Herkomst familienaam
15de, 16de en 17de eeuw
18de eeuw
19de eeuw
De Overzeese Compagnieën
Aernout van Citters
Willem I van Citters
Willem II van Citters
Herkomst familienaam
De Stamreeks begint met Cornelis van Ceters(~1425) die een huis aan
de Haeghdyk bij Breda bezat. Het gehucht "Ceters" -thans Seters- ligt
ca 7 km van Breda. De Cederbomen die men er aantreft, verklaren
de naam en de oorspronkelijke schrijfwijze op oude kaarten van Brabant.
Het is niet duidelijk waarom mr Aernout van Citters(1633-1696) zijn
naam anders is gaan schrijven dan zijn vader Aarnout van
Ceters (portret),
Heer van Gapinge (1561-1634) en dan zijn half-zuster
Martrijntje (portret)
en half-broers, die zich Van Ceters bleven noemen.
Het familiewapen komt sterk overeen met dat van de families die tot
het huis Van Arckel behoorden, zoals de grafelijke familie Van Daelhem, wier bezittingen de heerlijkheid Dongen met het gehucht Ceters omvatten.
De horizontale balk bovenaan het wapen
wijst op een bastaard;
gegevens daarover ontbreken.15de, 16de en 17de eeuw
Vanaf 1425 woonde de familie van Ceters in Breda. Cornelis Jacobzn
van Ceters was daar Burgermeester in 1522. Zijn zoon Cornelis
Corneliszoon van Ceters, werd burgemeester van Antwerpen in 1549,
destijds de grootste stad van Europa benoorden Parijs en
tevens het centrum van de lakenhandel. Hij maakte er een fortuin.
Na de val van Antwerpen week hij uit en vestigde hij zich in 1589 te Middelburg.
De Familie verwierf bezit in Zeeland, o.a. de heerlijkheid Gapinge
in 1610. Huwelijken in de aanzienlijke families van Zeeland
brachten invloed en welstand in de zeventiende eeuw.
.18de eeuw
In de achttiende eeuw werd de Van Cittersfamilie spoedig één
van de belangrijkste families van Zeeland, de provincie die na Holland de
belangrijkste provincie van de Nederlanden tot 1795 was.
In het begin van de achttiende eeuw wisten Caspar van Citters (portret) en zijn
broeder Willem I van Citters leidende functies in de besturen te
verwerven dankzij hun verwantschap met beide rivaliserende facties. Zij konden zich spoedig rekenen tot de voornaamste
families in Middelburg.
In de loop van de achttiende eeuw kon de familie hun positie in Zeeland
uitbreiden en wel zodanig dat steeds zes tot zeven familieleden de
belangrijkste ambten in de provincie bezetten.
In 1767 trad Willem II van Citters terug als vertegenwoordiger van
de eerste Edele van Zeeland, uit protest tegen de Hertog van Brunswijk
die de jonge Stadhouder Willem IV van Oranje bevoogde.
Zijn invloed in Zeeland werd er niet minder om. Ook buiten Zeeland wist hij zijn invloed te bevestigen, o.a. via
Van der Spiegel, Pensionaris van Holland en West-Friesland, die vanaf zijn weesjongenstijd zijn protegee was geweest.
De Overzeese Compagnieën
In het midden van de achttiende eeuw was de familie de voornaamste aandeelhouder
van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), de eerste multinational,
en van de West Indische Compagnie (WIC). Steeds waren er Van Cittersen
bewindhebber van de VOC ter kamer van Zeeland (Heeren XVII).
Bij het bestuur van de West Indische Compagnie (WIC, 1640-1740 )
was de familie niet betrokken. Na de oprichting van de Middelburgse Commercie
Compagnie (MCC, 1720-1755) trad Middelburgse burgermeester Willem I van Citters
vier jaar op als voorzitter; in die jaren vond nog geen "uitreding"
naar het Caribische Gebied plaats.
19de eeuw
Na het teloor gaan van de overzeese compagnieën en na de Franse overheersing verloor Zeeland zijn welvaart
en zijn positie in het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden. Gerekend tot de aanzienlijken in de Republiek werden de diverse staken
van de familie geadeld in het Koninkrijk.In Zeeland had de Familie nog veel aanzien maar geen macht.
In 1848 was de Koning voorstander van de benoeming van Jonkheer
Pieter Damas van Citters (portret) tot Commissaris van de Koning in Zeeland
(vergelijk met "Vertegenwoordiger van de eerste Edele van Zeeland"). Onder de nieuwe grondwet van 1848 kon de Eerste Minister Thorbecke dit
tegenhouden: "Te veel familie-invloed in de Provincie Zeeland".In de tweede helft van de negentiende eeuw en in het begin van de
twintigste eeuw leverde de familie verscheidene burgemeesters, een gezant in China en een Commissaris van de Koningin in Gelderland.
Van Citters en de Nederlandse Geschiedenis
Drie leden van de familie hebben een beduidende rol gespeeld in de geschiedenis
van de Republiek:
Aernout van Citters
Aernout van Citters (portret) was ambassadeur in Londen ten tijde dat Willem III van Oranje zijn schoonvader Jacobus II van de
Engelse troon verdreef en in 1689 zelf koning van Engeland werd. Ambassadeur Van Citters beleefde benauwde momenten toen Willem III in 1688
de overtocht naar Engeland maakte. In verband met deze plannen had hij de verre van gemakkelijke taak om uit te vorsen welke verbintenissen
er tussen Jacobus II en de franse koning Lodewijk XIV bestonden, om de gevraagde terugzending van de Engelse en Schotse Regimenten
in Staatse dienst te weigeren en om de bedoeling van de bewapening in de Republiek te maskeren. Verder werd zijn positie voortdurend
lastiger door de dreigende revolutie. Toen op 12 November 1688 de ware bedoeling van de bewapening aan het
licht kwam, doordat de Nederlandse vloot benoorden Yarmouth gezien was, "geraakte de Koning Jacobus ten hoogste op hem verstoord", bovendien
begon zich gepeupel rond zijn ambtswoning te verzamelen. De ambassadeur dook niet onder, maar liet zijn huis 's-nachts door
"over de 50 geresolveerde kerels" bewaken.
De Ambassadeur zag zich eerder als representant van de Staten-Generaal dan als
die van de Stadhouder. Daarom werden na Willem III's troonbestijging nog twee buitengewone Gezanten naar Londen afgevaardigd, Bentinck voor de
Stadhouder en Coenraad van Beuningen voor Amsterdam. Zijn latere extra-ordinaris Ambassadeursschap in Spanje was van korte duur.
Willem I van Citters
Willem I van Citters (portret)
, zoon van Aernout, was raadpensionaris van Zeeland in 1747, toen het tweede Stadhouderloze tijdperk (1702-1747) tot een einde kwam door de aanbieding van het stadhouderschap aan William Casimir van Orange Nassau. Er wordt wel gesteld dat Zeeland bij de stemming de doorslag gaf tot de restoratie van de Oranjes in 1747 en dat dat de verdienste was van de toen machtige Van Cittersfamilie onder leiding van Willem I van Citters,die daarvoor vanaf 1740 geijverd had.
Willem II van Citters
In de jaren rond 1787 waren er in Nederland, net als in de rest van Europa, rellen en opstandjes. Het land was verdeeld door de opkomst van een republikeinse beweging (de patriotten). Willem II van Citters, zoon van Willem I van Citters en secretaris van de Stadhouder, en zijn neef
Willem Aernout van Citters, kleinzoon van Willem I van Citters en Burgemeester van Middelburg, gebruikten hun grote invloed (en Engels geld)
om andere vertegenwoordigers van Zeeland er toe te brengen om ten gunste van Willem V van Orange-Nassau te stemmen.
Omdat de vertegenwoordigers van de overige provinces zeer verdeeld stemden, gaven de Zeeuwse stemmen de doorslag tot het behoud van de
Oranjes in de regering.